Mirjam Schwarz in Trouw
11 juli 2021Uitzendingen EenVandaag
31 augustus 2021Mirjam Schwarz schrijft boek over haar tante Thea die omkwam in Auschwitz: ‘Ik raakte in ademnood’
WINTERSWIJK – Een tante die op haar 22ste werd vergast in Auschwitz kwam voor Mirjam Schwarz weer helemaal tot leven toen ze haar dagboeken las. Het inspireerde haar voor het schrijven van een boek.
Het dagboek van een meisje van rond de twintig, dat vurig hoopt dat op een dag alles weer gewoon wordt. Het is de basis voor het boek dat Miriam Schwarz samen schreef met Hans Bouman over haar tante Thea Windmuller.
Tussen de dagboekfragmenten door wordt ook een beeld geschetst van het dorp Winterswijk waar Thea opgroeide. Een dorp met een grote Joodse gemeenschap, waarvan het merendeel (326) in de oorlog is uitgeroeid. Maar ook een dorp met verhoudingsgewijs veel NSB’ers.
,,Het dagboek van mijn tante Thea is pas tien jaar geleden opgedoken”, vertelt Schwarz. ,,Ik wist niets van haar. Mijn ouders hebben nooit over haar gepraat. Die waren zwaar getraumatiseerd door het verlies van zowat hun hele familie. En door hun eigen onderduiktijd in Friesland.”
In ademnood
Het lezen van de dagboeken was voor soms erg zwaar. ,,Ik raakte in ademnood. Kon het ook niet in een keer uitlezen. Ik heb alle dagboeken uitgetikt, maar heb daar best lang over gedaan. Het was niet iets waar je voortdurend aan kon werken. Ik moest zo nu en dan echt iets anders gaan doen. Anders kwam het te veel binnen.”
Naast het dagboek waren er ook nog ruim negentig brieven die Wolfgang aan Thea had geschreven. Ook die zijn bewaard gebleven en pas tien jaar geleden opgedoken.
Het idee om er een boek van te maken, leefde al langer bij Schwarz. ,,Maar pas vier jaar geleden ben ik er serieus mee aan de slag gegaan, toen ik een uitgever had gevonden. Omdat ik natuurlijk geen schrijver ben, heb ik het samen met Hans Bouman geschreven. Samen hebben we bedacht dat het dagboek in een context geplaatst moet worden. De context werd het Winterswijk van toen.”
Relatie met de Duitsers
Behalve de dagboekfragmenten wordt veel verteld over het dorp Winterswijk vlak voor en tijdens de oorlog, met verhoudingsgewijs veel NSB’ers. Het verhaal van de NSB-burgemeester Bos die als dierenarts veel aanhang had onder de Winterswijkse bevolking. Maar ook het verhaal van de verzetsheld ’tante Riek’, oftewel Heleen Kuipers-Rietberg, die veel mensen aan een onderduikadres heeft geholpen. En het verhaal van de grote Joodse gemeenschap die al dateert uit de 16e eeuw.
,,Die tegenstellingen in het dorp Winterswijk maakt het verhaal zo interessant”, zegt mede-auteur Hans Bouman. ,,Wat mij ook heeft getroffen toen ik in het Winterswijkse dook, is de relatie met de Duitsers. Het dorp is een uitstulping van Nederland, omringd door Duitsland. Die verwevenheid met de Duitsers was er in de oorlog heel sterk, maar is er nu nog steeds.”
Voor Mirjam Schwarz was het boek vooral ook een zoektocht naar haar familiegeschiedenis. Als kind besefte zij dat zij geen oma had, zoals haar klasgenootjes. Maar waarom dat zo was, dat werd haar niet verteld. En er naar vragen deed ze niet, want ze voelde feilloos aan dat dat te gevoelig was. Het dagboek gaf haar een mooi inkijkje in de familie die voor het grootste deel de oorlog niet overleefde.
Flierefluiterig
Herkent zij zich in haar tante Thea, die ze alleen uit haar dagboek heeft leren kennen? ,,Ja, wel een beetje. Dat flierefluiterige had ik ook toen ik jong was. Ik reisde veel en graag. En was heel nieuwsgierig. Thea hield ook van uitgaan en maakte van alles een feestje. Later als ze over haar onderduik schrijft, moet ze zich aanpassen in een volkomen nieuw milieu. Ze kan niet zijn wie ze is en moet zich leuk en vrolijk voordoen, terwijl ze last heeft van sombere stemmingen.”
Het boek is klaar, maar de zoektocht van Schwarz blijft doorgaan. ,,Er zijn nog wat losse eindjes. Bijvoorbeeld de familie van Wolfgang, de geliefde van Thea. Zijn ouders en broer waren in 1939 verhuisd naar Brazilië en hebben de oorlog overleefd. Maar is er nog familie? Zo zijn er meer vragen overgebleven.”
Het grootste compliment voor het boek staat in het boek zelf. In het door Gerdi Verbeet, voorzitter van het Nationaal Comité 4 en 5 mei, geschreven voorwoord. Ze is erg onder de indruk van het boek dat meerdere lagen heeft: ‘Met dit boek hebben we er een indrukwekkend monument bijgekregen’, schrijft ze. ‘Samen met de ruim 3900 andere monumenten die Nederland telt, draagt dit bij aan hoe wij de oorlog gedenken.’